Tip van Jan Bos over de voorganger van het DSG

Deeltje van een catalogus , waarin een later beroemde naam , Anton Heyboer, voorkomt als lid van de Kunstkring Drentse Schilders, de directe voorloper van het DSG. Een aantal leden van deze kring ging mee in de oprichting van het DSG in 1954.

Na WO II begon het kunstleven in Drenthe wat meer vorm te krijgen. In juli 1946 richtte Reinhart Dozy samen met Jan Kagie, Hans Heyting, Louis Kortenhorst, Anton Heyboer, Erasmus Bernhard von Dülmen Krumpelmann, Arent Ronda en Hein Kray de kunstkring ‘De Drentse Schilders’ op.

Al in het najaar werd in Assen de eerste expositie gehouden, waar niet alleen werk van de initiatiefnemers was te zien, maar ook van J. en L.M. Krans en van Anna Maria Braakensiek-Dekker. De kunstkring organiseerde jaarlijks een zomer- en een wintertentoonstelling, meestal in het Gymnasium of het V.O.R.K.-gebouw in Assen, maar ook wel in Meppel. H.J. Prakke was erevoorzitter van de groep.

In de loop der jaren zijn verder, voor langere of kortere tijd, lid geweest: Ali Alssema, P. Jac. Ansen, B. Arendshorst, A. van der Boon, J.A. Deodatus, E.H. von Dülmen Krumpelmann, M. Eisma, A. Keizer, E. Musch, J. Ponne, W. Schoonhoven van Beurden, J. Schuurhuis en A. Torie. Kagie en Van der Boon verlieten de kunstkring al na korte tijd, omdat zij ontevreden waren over de kwaliteit van het op de tentoonstellingen getoonde werk. Verschil van opvatting over het artistieke niveau van de deelnemers leidde er in 1954 toe, dat een aantal leden vertrok en een nieuwe vereniging oprichtte: Het Drents Schildersgenootschap. Dit betekende het einde van De Drentse Schilders.

Genootschap van schilders

In november 1954 opgericht door een aantal kunstenaars dat kort daarvoor uit de kunstkring De Drentse Schilders was getreden. Dit waren M. Eisma, E.B. en E.H. von Dülmen Krumpelmann, T. Jager, E. Musch, J. Schuurhuis, A. Keizer, A. Torie en A. Ronda.

Zij vroegen K.H. Lambers, burgemeester van Anloo, als voorzitter op te treden, hetgeen hij vele jaren heeft gedaan. Het doel van Het Drents Schildersgenootschap was het houden van tentoonstellingen in en buiten Drenthe. Nieuw was daarbij dat het lidmaatschap aan strenge, professionele criteria gebonden was, dit in tegenstelling tot het lidmaatschap van De Drentse Schilders, die minder hoge eisen met betrekking tot artistieke kwaliteit stelden.

In de beginjaren waren de tentoonstellingen op allerlei plaatsen in de provincie te zien, o.a. in scholen, dorpshuizen en cafés, later maakte men vooral gebruik van beter geoutilleerde, speciale tentoonstellingsruimten die in de grotere Drentse gemeenten werden opgericht. Ook kwamen er steeds meer exposities in andere provincies en een enkele keer in het buitenland.

Als blijk van officiële waardering voor zijn rol bij het bevorderen van de belangstelling voor beeldende kunst in de provincie kreeg de vereniging in 1977 de Culturele Prijs van Drenthe. In de loop der jaren werden naast schilders en tekenaars ook beeldhouwers, grafici en keramisten als lid toegelaten.

Bijna alle naoorlogse Drentse kunstenaars van enig belang zijn wel voor langere of kortere tijd lid van het DSG geweest, onder wie, naast de oprichters: L. von Dülmen Krumpelmann, B. Groen, F. Haanstra, A. Hafkenscheid, K. Homan, R. Homan, A.Kuiper, J. Kuyper, Jan van Loon, B. Pots, A. Rademaker, Rudi Seidel, K. Smink, B. Snijders, F. van der Veen, B. van Voorn en G. van de Weerd. Ter gelegenheid van het 10-, het 25- en het 35-jarig bestaan had de vereniging tentoonstellingen in het Drents Museum te Assen.