Voor mij ontstaat een schilderij nooit op zichzelf, maar altijd naar aanleiding en in vergelijking met andere schilderijen. Het ontstaan binnen een reeks. De inspiratiebron wordt aan de schilderijen daarvoor opgedaan. Als ik bezig ben met een ontwerp, dan doemen allerlei gedachtes en ideeën bij mij op, die ik dan in schetsjes vast leg. En die schetsjes kunnen op een gegeven moment dienen tot een nieuwe compositie.Ik weet niet, welke gegevens een rol gaan spelen, die het tot een beeld doen vormen. Dat heb je niet zelf in de hand, omdat dat zich afspeelt in het onderbewuste. Ik werk niet zo vanuit een bepaald plan. Ook die schetsjes zijn heel summier. Het is een proces dat zich helemaal op het doek afspeelt.
Mijn motivatie is de betrokkenheid op dat moment met een van die schetsjes. Er ontstaat een spanning, gedrevenheid, die mij tot een uitbeelding daarvan dwingt. Daar de ideeën, die vanuit mijn innerlijk voortkomen meer onbewust, dan bewust zijn, wil ik hierover niet meer zeggen dan dat ze te maken hebben met gevoelens van eenzaamheid, angst, vervreemding en het op zoek zijn naar jezelf. Mijn schilderijen verhouden zich in zoverre tot elkaar, dat ze voortkomen uit mijn innerlijk, uit dat stuk eenzaamheid, die vervreemding, die in ieder werk weer tevoorschijn komt. Dus in die zin behoren ze wel bij een reeks, hoewel de onderwerpen heel verschillend kunnen zijn.
Naar aanleiding van zo′n schetsje zet ik met verdunde verf de compositie op het doek. Vaak al direct afwijkend van het schetsje, omdat dit voor mij niets meer dan een aanleiding is. Nu gaat het eigenlijke proces beginnen. Al schilderende raak ik meer en meer bij het onderwerp betrokken en krijgt het langzamerhand gestalte. Wat ik wezenlijk zoek is de herkenning van het beeld, dat reeds in mijzelf aanwezig moet zijn. Voor mij is het schilderen niets anders dan de ontdekkingstocht naar dit beeld. Als ik het herken, dan kan ik doorgaan. Wanneer ik het niet herken, dan ben ik aan het veranderen, afkrabben en zoeken, totdat het uiteindelijk verschijnt. Mijn onderwerpen komen voort uit de wisselwerking tussen mij en de wereld, waarin ik leef. Ik word gevormd door alles wat van buiten af op mij inwerkt en de mate waarin ik dit verwerk.